Magaretha Heijmanns struikelblok
Op 25 april van dat jaar [1941] overleed de geesteszieke Margarethe Heijmanns in de inrichting voor geesteszieken in ... [...]"
Dit zijn de laatste woorden en de enige verwijzing naar het leven van Magaretha Heijmanns in Wetten. Deze korte vermelding in de kroniek van de Wettense pastoor de heer Brill was de aanleiding voor intensief onderzoek naar de verblijfplaats en het lot van Magaretha Heijmanns.
Magaretha werd geboren op 28 juli 1895 in Wetten huis nr. 99, nu Kapellener Straße. Zoals veel kinderen in die tijd ging ze naar de basisschool en werkte als tiener als dienstmeisje op de boerderij in de buurt. Haar jeugd en jonge volwassenheid werden beïnvloed door het verloop van de Eerste Wereldoorlog, de oprichting van de Weimarrepubliek, de stressvolle hyperinflatie van 1923 en zeker de persoonlijke uitdagingen die het leven in de jaren 1920 met zich meebracht.
Toen Magaretha op 12 maart 1930 in het sanatorium en verpleeghuis Bedburg-Hau werd opgenomen, noteerde de arts in de opnameanamnese "Begin van ziekte op 14-jarige leeftijd, naar verluidt veroorzaakt door overbelasting en hitte. Veranderingen in haar natuur traden op, koppigheid, recalcitrantie, vergeetachtigheid [...]."
De aantekeningen in haar patiëntendossier geven ons een idee van de indrukken en vermeende medische behandelingen die ze moest ondergaan: aantekeningen als "Moest permanent in bad vanwege haar rusteloze gedrag" schetsen een beeld van de verontrustende omstandigheden ter plaatse. De patiënten werden vastgebonden in badkuipen gevuld met lauw water. Een doek of een houten plank met een uitgesneden hoofd werd over het bad gelegd, zodat de patiënten uren en soms dagen in het bad bleven.
Magaretha's patiëntendossier werd tien lange jaren bewaard en schetst een beeld van een vrouw die verontrustende dingen moest meemaken in de instelling Bedburg-Hau.
Overplaatsingen van patiënten vanwege economische belangen creëerden een sfeer van angst en bezorgdheid. Het gebrek aan duurzame banden met medegevangenen, de onzekerheid om mogelijk zelf overgeplaatst te worden en de mogelijkheid om fysiek zware (straf)arbeid te moeten verrichten kenmerkten het leven in de instelling.
Onder deze ongunstige omstandigheden is het daarom niet verrassend dat vermeldingen in de dossiers Magaretha beschrijven als "autistisch, saai" of "negativistisch".
Der Beschluss des Euthanasieerlasses zu Beginn des Septembers 1939, der die darauffolgende geplante Aktion T4 legitimiert und die zentralgesteuerte Ermordung u.a. von sogenannten „kranken und behinderten Menschen" billigte, änderte erneut die Bedingungen in den Anstalten: Eintragungen über die Arbeitsfähigkeit der „Pfleglinge" und Feststellung der „Schwere der Erkrankung bzw. physischen Einschränkungen" festigen das Bild der Patienten als wirtschaftliche und bewegliche Ware oder als Belastung für die Anstalten und den Staat.
Als im November 1939 die Heil- und Pflegeanstalt Bedburg-Hau in ein Wehrmachtslazarett umfunktioniert wurde, wurden 356 Patientinnen und Patienten in die hannoversche Anstalt als beginnende Kriegsmaßnahme evakuiert. Die verbliebenden Patienten wurden von den Ärzten als „Leichtkranke" oder „Leichtunruhige" klassifiziert und zu Arbeitseinsätzen herangezogen. Im Fortgang der Aktion T4 wurden die Maßnahmen jedoch verschärft und auch die verbliebenen Patienten wurden deportiert.
Op 8 maart 1940 werden Magaretha Heijmanns en 170 andere patiënten overgebracht van Bedburg-Hau naar het staatsziekenhuis van Görden. Volgens huidig onderzoek kan worden aangenomen dat een deel van de overgeplaatste patiënten waarschijnlijk al in Görden was vermoord door het perfide systeem van gasmoord. Degenen die het staatsziekenhuis in Görden overleefden, werden in april 1941 gedeporteerd naar het vernietigingscentrum Bernburg en op dezelfde dag vermoord. Magaretha Heijmanns laatste vrij gekozen woonplaats was aan de huidige Langstraat 8 in Wetten. Een struikelblok herinnert aan haar lot.